Recht op onderwijs, ook voor Palestijnse kinderen op de vlucht
Persbericht van minster van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Ontwikkelingssamenwerking Frank Vandenbroucke
België geeft extra financiële ondersteuning aan onderwijsprogramma’s voor Palestijnse kinderen in Gaza, de Westelijke Jordaanoever, Libanon, Jordanië en Syrië. Dat heeft de ministerraad vandaag beslist, op initiatief van minister van Ontwikkelingssamenwerking Frank Vandenbroucke: “Te veel Palestijnse kinderen kunnen op dit moment niet naar school door het niet-aflatend geweld in de regio. Dat heeft mogelijk desastreuze gevolgen voor een hele generatie. Het recht op onderwijs is absoluut en moet gegarandeerd blijven, zelfs in tijden van crisis en oorlog.”
Het United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East (UNRWA) zal instaan voor de uitvoering van het project, dat drie prioriteiten heeft: de aankoop van schoolbenodigdheden zoals schrijfgerei en schriften; het herstel en verbeteren van de veiligheid van schoolgebouwen, en van het transport naar en terug van school; en psychologische ondersteuning voor getraumatiseerde kinderen – waarvan er in Gaza alleen al 1,2 miljoen zijn (cijfer: UNICEF).
Het extra budget ter waarde van 2 miljoen euro wordt verdeeld over de verschillende gebieden waar UNRWA actief is: Gaza, de Westelijke Jordaanoever, Syrië, Libanon en Jordanië. Meer dan 150.000 kinderen zullen op die manier geholpen worden.
“Op dit moment is de situatie in Gaza natuurlijk het meest acuut”, legt Vandenbroucke uit. “Sinds de start van de oorlog, nu bijna een jaar geleden, hebben de kinderen daar nauwelijks les kunnen volgen. Hoe kan het ook anders, als je voortdurend moet vluchten voor bommen en raketinslagen, en honger lijdt? Nergens is het nog veilig in Gaza. Zelfs scholen zijn een doelwit van het Israëlische leger. Van de 183 UNRWA-schoolgebouwen in Gaza zijn er maar liefst 156 beschadigd of vernield. In bijna 90% van àlle scholen is het onmogelijk om les te geven.”
Maar ook in andere gebieden in de regio is het moeilijk voor Palestijnse jongens en meisjes om toegang te krijgen tot onderwijs.
Op de Westelijke Jordaanoever durven ouders hun kinderen nauwelijks nog naar school te sturen. Sinds 7 oktober neemt het geweld er exponentieel toe. Enkele weken geleden vielen Israëlische kolonisten een basisschool aan dicht bij de stad Jericho. Jonge mannen sloegen de kinderen en leerkrachten met houten knuppels en beschadigden het gebouw.
“Dat past in een breder patroon van intimidatie,” voegt Vandenbroucke toe. “Israëlische kolonisten gaan steeds driester te werk in de bezette gebieden. Ze sluiten wegen af, saboteren water- en elektriciteitsleidingen, en vernielen ziekenhuizen en scholen. Daartoe behoren ook scholen die worden gesteund en gefinancierd door de internationale gemeenschap. Zo willen ze het dagelijks leven onmogelijk maken voor de Palestijnse bevolking.”
In de Palestijnse vluchtelingenkampen in Libanon, Syrië en Jordanië is kwaliteitsvol onderwijs voor kinderen en jongeren eerder de uitzondering dan de regel. Die landen kampen al jaren met de gevolgen van conflicten, natuurrampen – zoals de grote aardbeving eerder dit jaar in Turkije en Syrië –, en de ene na de andere economische en/of politieke crisis. Dit laat weinig ademruimte voor structurele investeringen in onderwijs.
“Onderwijs is nochtans de motor van vooruitgang. Zonder is er geen hoop of perspectief op een betere toekomst. En waar er geen hoop of perspectief is, is het makkelijk voor extremen om terrein te winnen. Palestijnse kinderen verdienen een kans om hun talenten te ontwikkelen en iets te maken van hun leven. Hen die kans ontnemen zal de haat en het geweld in de regio alleen maar aanwakkeren. Het garanderen van kwaliteitsvol onderwijs moet dus een absolute prioriteit zijn,” besluit Vandenbroucke.